Plato was een Griekse filosoof uit de Oudheid wiens werken nog steeds populair zijn. Alhoewel de eerste film pas een dikke tweeduizend jaar na zijn overlijden vertoond werd en Plato hoogstwaarschijnlijk nooit had kunnen dromen dat het opnemen van bewegend beeld ooit mogelijk zou zijn, toch is zijn eeuwenoude theorie enorm goed toe te passen als interessante kritiek op films en de vertoning daarvan.
De wondere Ideeënwereld van Plato
Kenmerkend voor Plato’s gedachten, ongeacht of het daarbij gaat om politiek, ethiek of zijn wereldbeeld, is zijn notie van de Ideeënwereld. Volgens Plato is er naast de fysieke wereld om ons heen nog een wereld, namelijk een onveranderlijke, perfecte Ideeënwereld waarin de zogeheten Ideeën bestaan. Nou is dit begrip ‘Idee’ enigszins verwarrend. Het gaat daar niet om ideeën zoals ze in iemands gedachten kunnen bestaan, nee, voor Plato zijn Ideeën (met hoofdletter I, om verwarring te voorkomen) abstracte, eeuwige en perfecte dingen. De Ideeënwereld contrasteert daarin ook met de wereld om ons heen: volgens Plato zijn de voorwerpen in onze wereld slechts imperfecte afspiegelingen van de Ideeën. De voorwerpen om ons heen, zoals de stoel waar ik momenteel op zit, zijn veranderlijk, en niet eeuwig (deze stoel is al wel een aantal jaren oud, heeft hier en daar wat deukjes in het hout en de groenige verf die erop zit is op sommige plekken versleten). De voorwerpen om ons heen veranderen, groeien, krimpen en gaan stuk. Volgens Plato zijn het daarmee dus imperfecte kopieën van de eeuwige en perfecte Ideeën.
Ter illustratie: in de Ideeënwereld zou de perfecte Idee ‘Stoel’ kunnen bestaan. Plato denkt dat alle stoelen in onze wereld aan dat Idee ‘deelnemen’. Ofwel: alle stoelen zijn een afspiegeling of imperfecte kopie van de Idee ‘Stoel’. Niet alleen objecten hebben een eigen Idee: zo bestaan er ook de Idee ‘Rechtvaardigheid’ en de Idee van het Goede.
‘Best ingewikkeld, die Ideeënwereld’ denk je misschien nu. Maar gelukkig had Plato daar al rekening mee gehouden: om zijn theorie over de Ideeën en de Ideeënwereld te verhelderen, formuleerde hij namelijk zijn ‘allegorie van de grot’.
Plato’s allegorie van de grot
In zijn allegorie schetst Plato een donkere grot, waarin een aantal mensen vastgeketend zitten met hun rug tegen een halfhoge rotswand. Ze kijken naar de wand tegenover hen en kunnen niet zien wat er achter hun gebeurt. Daar brandt een vuur, waar een aantal mensen met voorwerpen langs lopen. Hierdoor zien de gevangenen schaduwen van de voorwerpen op de wand voor hen. Dat ziet er ongeveer zo uit:
Deze schets doet mij in ieder geval denken aan een ander, veel modernere activiteit, iets wat bijna iedereen wel eens gedaan heeft:
Inderdaad! Het kijken naar films. Daarover straks meer, laten we eerst de allegorie van de grot en de implicaties daarvan verder bespreken.
De gevangenen in de grot kijken naar de schaduwen van de voorwerpen en kennen er namen aan toe: ‘vaas’, ‘hond’, ‘stoel’, etc. Wat zij niet weten is dat buiten de grot, in de buitenwereld, deze voorwerpen en dingen echt bestaan. Ze kijken dus naar schaduwen/afspiegelingen/imitaties van deze echt bestaande voorwerpen en gaan er vanuit dat de schaduwen de echte voorwerpen zijn, terwijl dat niet zo is1. Dat is precies hoe het in onze wereld ook is, denkt Plato: wij zijn de geketenden en we kijken slechts naar afspiegelingen of schaduwen van de ware Ideeën.
Laten we deze ideeën (die met kleine letter dus) eens toepassen op film. Films (hierbij laat ik documentaires en andere vormen van slechts documentatie buiten beschouwing, en focus ik op speelfilms) zou ik omschrijven als imitaties van de werkelijkheid. Daarin spelen acteurs een rol, ze imiteren iets of iemand. Films zijn daarmee bij uitstek geschikt om dingen die niet echt gebeurd zijn of niet kunnen gebeuren, toch te laten gebeuren. In hun essentie zijn films echter niets anders dan imitaties van het leven. De term ‘bioscoop’ komt niets voor niets van de Griekse woorden βιος (bios) wat leven betekent, en σκοπέιν (skopein) wat kijken betekent. Naar de bioscoop gaan is dus letterlijk het ‘kijken naar leven’. Wat we zien in films is niet het echte leven maar een opname daarvan, een kopie, afspiegeling of imitatie. Eigenlijk is het vertonen van films in de bioscoop net als Plato’s allegorie van de grot: we kijken naar schaduwen of kopieën van het echte leven.
We zouden film dus kunnen zien als een imperfecte imitatie van de echte wereld. Plato zou het daar (mocht hij in onze tijd geleefd hebben) zeker mee eens zijn. Hij formuleerde namelijk een kritiek op beeldende kunst, die ook goed toepasbaar is op film.
Waarom Plato hoogstwaarschijnlijk niet naar de bioscoop zou gaan
Voorwerpen in onze wereld zijn, zoals we inmiddels weten, imperfecte afspiegelingen van de Ideeën volgens Plato. De stoel waar ik nu op zit is dus ook een imperfecte afspiegeling van de Idee ‘Stoel’. Echter, stel nu dat ik een schilderij zou maken van die stoel. Dan is dat een imperfecte afspiegeling (ik kan niet geweldig schilderen) van een imperfecte afspiegeling van een perfect Idee. Dat is dan eigenlijk een imperfecte afspiegeling in het kwadraat! Dat is hartstikke problematisch, volgens Plato. Zelfs al zou ik een foto van de stoel maken (die zal natuurlijk veel meer gelijken dan mijn schilderij), dan nog is en blijft het een afspiegeling van een imperfecte afspiegeling van een Idee. We verwijderen ons op deze manier nog verder van de waarheid, van de Ideeën, en dat is volgens Plato niet wenselijk.
Plato was dan ook niet zo’n fan van beeldende kunst. Met films zou Plato zeker hetzelfde probleem hebben. Ik vermoed dat een tijdreizende Plato zeker geen bezoekje zou brengen aan een bioscoop, laat staan dat hij een abonnement op Netflix zou hebben.
Waarom Plato juist wél naar de bioscoop zou moeten
Of je Plato’s Ideeënleer nou aannemelijk vindt of niet, hij heeft een punt, vanuit zijn theorie gezien. Echter, 0ok al zou Plato gelijk hebben dat voorwerpen in onze omgeving slechts afspiegelingen zijn van de Ideeën en dat kunst daarmee een afspiegeling is van een afspiegeling, denk ik niet dat we daarmee meteen film (of kunst) moeten afzweren. Ik denk juist dat films hartstikke nuttig kunnen zijn om ons (nieuwe) inzichten te bieden in filosofische kwesties. Tijdreizende Plato zou wat mij betreft dan ook best een bezoekje mogen brengen aan de bioscoop.
Ik ben er namelijk van overtuigd dat films filosofische problemen, ideeën en kwesties kunnen presenteren op een manier die niet mogelijk is in boeken en essays. De wonderlijke wereld van film, waarin alles kan en alles in bewegend beeld gebracht kan worden, biedt ons een visuele vrijheid in het overdragen van boodschappen en ideeën die geen enkel ander medium kan bieden. Film is daarmee bij uitstek de manier om filosofische thema’s te bespreken en te behandelen. Filosofische gedachte-experimenten kunnen visueel uitgebeeld worden, waardoor ze hoogstwaarschijnlijk beter te begrijpen zijn. Filosofische kwesties omtrent de toekomst en ontwikkelingen op technologisch gebied kunnen in futuristische (science-fiction) films gevisualiseerd worden. Naast dat film een vermakelijke functie heeft, kan het ideeën en problemen tonen aan een publiek dat normaal misschien niet stilstaat bij dat soort filosofische kwesties. Film kan daarmee een groot publiek bewust maken van filosofische ideeën, problemen en onderwerpen zonder dat het publiek daar erg in heeft. En als het publiek er wel erg in heeft, zullen ze des te meer aan het denken gezet worden. Dat is wat mij betreft een positief iets: daarmee is iedereen die een film kijkt of naar de bioscoop gaat een mogelijke nieuwe kritische denker. Wie weet zit de nieuwe Plato wel gewoon in de bioscoopzaal!
En dus: Plato’s bioscoop!
Hoewel Plato het misschien niet met me eens zou zijn, is film daarom iets wat we zouden moeten omarmen binnen de filosofie. Ik denk namelijk dat heel veel films ons inzichten kunnen geven in filosofische thema’s en vraagstukken. Ik zal op deze weblog films gaan benaderen vanuit een filosofische invalshoek. Deze films zullen verschillen in genre en zullen verbonden zijn met allerlei verschillende filosofische vakgebieden. Ik hoop op die manier mensen op een andere manier naar films te laten kijken, en ze daarnaast een leuke manier te bieden om kennis te maken met filosofische problemen en thema’s. Het niveau waarop de filosofische onderwerpen worden besproken zal (hopelijk) niet hoog zijn en zal uitgaan van de basis van filosofische theorieën, om op die manier zo veel mogelijk mensen te kunnen laten genieten van de wonderlijke combinatie van filosofie en film.
Voetnoten
- Plato’s allegorie van de grot is nog iets uitgebreider. De allegorie vertelt ook nog hoe een van de geketenden uit de grot komt, de buitenwereld ziet, teruggaat naar de grot om zijn medegevangenen dit te vertellen, waarna zij hem niet willen geloven. Voor de geïnteresseerden, hier het stuk uit Plato’s Republiek waarin de allegorie wordt geschetst.