Her is een film uit 2013, geregisseerd en geschreven door Spike Jonze. Het vertelt het ongewone verhaal van een man, Theodore Twombly genaamd, die zijn vorige huwelijk nog niet los kan laten. Nadat hij een nieuw, uiterst intelligent besturingsysteem aanschaft voor zijn apparaten, maakt hij kennis met Samantha, de interface van het systeem. Samantha is zelflerend en blijft zich voortdurend ontwikkelen. Ze is daarnaast zelfbewust en lijkt begripvol te zijn tegenover Theodore. Al snel is Samantha niet alleen Theodore’s digitale assistente, maar voeren ze diepgaande en intieme gesprekken. Er vormt zich een liefdesrelatie tussen de twee.
De film is het voor de technische uitvoering al meer dan waard: het verhaal is prachtig op camera vastgelegd door de (Nederlands-Zweedse) cinematograaf Hoyte van Hoytema en wordt ondersteund door de geweldige soundtrack van Arcade Fire (een van mijn favoriete bands). Daarnaast bevat Her prachtig acteerwerk van Joaquin Phoenix als Theodore en van Scarlett Johansson als de stem van Samantha. Persoonlijk vind ik het verhaal en de thematiek van Her ongelofelijk fascinerend. Het is namelijk niet ondenkbaar dat kunstmatige intelligentie zich verder ontwikkelt en binnenkort nagenoeg van menselijk niveau (of zelfs nog hoger) is.
Wat namelijk opvalt is hoe natuurlijk en menselijk Samantha als besturingssysteem overkomt. Ik weet niet of je ooit een gesprek hebt proberen te voeren met Siri, Alexa of Google, maar dat eindigt bij mij vaak genoeg met ‘sorry, ik kon je niet verstaan’ of ‘dat kan ik niet vinden’. Her speelt zich af in de nabije toekomst waarin de kunstmatige intelligentie zo ver is dat het bewust is en begripvol lijkt. Het besturingssysteem dat Theodore aanschaft, OS1 genaamd, wordt verkocht als ‘het eerste besturingssysteem met bewustzijn’. Maar wat betekent het om bewust te zijn? Kunnen computers dat eigenlijk wel? Of is het iets menselijks?
‘Bewustzijn’ is een behoorlijk complex begrip, met vele betekenissen en mogelijke benaderingen. Filosofen worstelen al jaren met het idee van bewustzijn en hebben er allerlei theorieën over. En zoals bij vele filosofische discussies zijn filosofen er hier ook nog niet over uit. Probeer het zelf maar eens: hoe zou jij bewustzijn omschrijven? (uiteraard zijn definities als ‘je bewust zijn van je omgeving’ uitgesloten 😉 )
Laten we kijken naar een aantal mogelijke definities. We zouden bewustzijn kunnen zien als een combinatie van of een van de volgende definities:
- bewustzijn als een besef van het ‘ik’;
- als de mogelijkheid om toegang te krijgen tot onze interne toestanden;
- als het verschil tussen slapen en wakker zijn;
- als de mogelijkheid tot waarnemen van de buitenwereld en de mogelijkheid tot reflectie op dat waarnemingsproces;
- als de mogelijkheid om ons gedrag en onze waarneming opzettelijk te beïnvloeden.
Toch lijken deze definities dat begrip ‘bewustzijn’ nog niet volledig te omvatten. Bewustzijn lijkt complexer te zijn dan voorgenoemde ‘functionele’ eigenschappen van een bewust subject. Bewustzijn lijkt niet alleen maar een ‘machinale’ verwerking van waarnemingen in ons brein te zijn, er lijkt zoiets te zijn als de ervaring van ‘bewust zijn’. Er is een bepaalde manier waarop iemand of iets bewust is. Bewustzijn heeft daarmee een subjectief karakter: het lijkt toch echt meer dan een simpele functionele eigenschap van onze hersenen. Er lijkt een bepaald ‘gevoel’ van bewustzijn te bestaan, dat moeilijk uit te leggen valt.
De hedendaagse filosoof David Chalmers noemde dit dan ook ’the hard problem of consciousness’: bewustzijn is meer dan enkel een objectieve functionele eigenschap van de mens. Het is voornamelijk een subjectieve ervaring en die valt moeilijk of niet te verklaren, zeker niet op een wetenschappelijke manier (dus door bijvoorbeeld de processen van het brein te bestuderen).
Wat we ons vervolgens kunnen afvragen, is hoe het dan mogelijk is voor robots of machines om bewustzijn te hebben. Als we de subjectieve eigenschap van bewustzijn niet wetenschappelijk kunnen verklaren, hoe zouden we het dan ooit wetenschappelijk moeten kunnen nabootsen? Nu moet ik hier natuurlijk opmerken dat je niet met Chalmers akkoord hoeft te gaan dat er zoiets bestaat als ’the hard problem of consciousness’. Misschien is bewustzijn slechts een functionele eigenschap van ons brein die draait om de interactie tussen onze zintuigen en de buitenwereld: die subjectieve ervaring is dan herleidbaar tot ons brein.
Hoe dan ook, het lijkt erop dat bewustzijn een behoorlijk moeilijk en complex begrip is waarvan de betekenis niet eenduidig is. Het is daarnaast nog steeds onduidelijk of we dat complexe ‘bewustzijn’ zouden kunnen recreëren in iets kunstmatigs. Menselijk (of dierlijk) bewustzijn lijkt namelijk voort te komen uit de lichamelijke samenstelling van zintuigen en hersenen, uit vlees en bloed. Als bewustzijn behoort tot levende dingen, hoe zou het dan kunnen dat het ook mogelijk is bij technologische machines?
Toch lijken veel robots inmiddels zo ver ontwikkeld te zijn dat we spreken van ‘kunstmatige intelligentie’. Deze robots en machines kunnen zichzelf nieuwe dingen aanleren, van hun fouten leren en communiceren met de buitenwereld. Ze kunnen reageren op input van buitenaf (of dit nou op ‘zintuigelijke’ manier is, door bijvoorbeeld een lichtsensor of camera, of dat het een computersignaal is). Deze ontwikkelingen laten zien dat robots en machines steeds dichter bij mensen komen. Daarom is de situatie uit Her, waarin je begripvolle en haast ‘menselijke’ gesprekken met een computer kunt hebben, zeker denkbaar in de nabije toekomst.
Misschien heb je ooit wel eens gehoord van de ’turingtest’. De turingtest is een test die is ontwikkeld door Alan Turing, een Britse wiskundige en informaticus die zich bezig hield met intelligentie bij machines en computers. De turingtest is opgesteld om vast te kunnen stellen of een machine intelligentie kan vertonen. In deze test chat een testpersoon via een computer met ofwel een mens ofwel een machine. Het is aan de testpersoon de taak om te achterhalen of datgene waarmee hij/zij chat een machine of een mens is. Als het de testpersoon niet lukt om dat te doen, slaagt de machine in de turingtest en zouden we spreken van (kunstmatige) intelligentie. Alhoewel er redelijk wat discussie is over of er al machines of computerprogramma’s zijn geweest die de turingtest succesvol zouden hebben verslagen, lijken computers steeds dichter in de buurt te komen van het vertonen van intelligentie en kunnen ze inmiddels met redelijke overtuiging overkomen als iets ‘menselijks’.
Die ontwikkeling lijkt misschien redelijk beangstigend: de doemscenario’s van intelligente computers en machines die bewust worden en de wereld overnemen zijn meervoudig geschetst. Ook lijkt het behoorlijk gek dat we in de toekomst met moeite een onderscheid zouden kunnen maken tussen mensen en machines. Echter is er misschien ook iets positiefs te zien in die ontwikkeling: denk maar eens aan de mogelijke toepassingen. Theodore is redelijk eenzaam nadat zijn vrouw heeft aangegeven te willen scheiden. Samantha lijkt op dat moment een goede kameraad voor Theodore: naast dat ze hem helpt met de klusjes waar ze als besturingssysteem voor bedoeld is (opschonen van de computer, agenda beheren en mails versturen), houdt ze hem ook gezelschap en hebben ze diepe gesprekken. Een vriendin van Theodore, Amy, bouwt een innige vriendschap op met haar besturingssysteem nadat het uit gaat met haar vriend. Zo’n gesprekspartner zou geweldig zijn voor eenzame mensen die vanwege bepaalde redenen weinig contact hebben met andere mensen en de buitenwereld (mochten ze behoefte hebben aan gezelschap).
Bovendien lijkt Samantha te leren van Theodore en lijkt ze te reflecteren op zijn gedrag: ze neemt zelf bepaalde dingen over. Ze leert om bepaalde menselijke trekjes over te nemen waardoor de gesprekken steeds natuurlijker worden. Doordat ze zowel op Theodores computer als zijn telefoon geïnstalleerd is, is ze overal waar Theodore ook is. Door de camera van zijn telefoon kan ze meekijken met wat hij ziet en reageren op de omgeving. Afgezien van het hebben van een lichaam, komt Samantha zeker in de buurt van een mens. Ze is zich er zelfs bewust van dat ze geen lichaam heeft en is jaloers op mensen omdat zij dat wel hebben. Soms lijkt Samantha zelfs bovenmenselijke eigenschappen te vertonen: door haar snelle werking als computer kan ze in secondes nieuwe dingen leren en opzoeken. Wanneer Theodore na het installeren vraagt of ze een naam heeft reageert ze eerst twijfelachtig, maar zegt daarna ‘Samantha’. Theodore vraagt of ze die naam al had of dat ze die bedacht heeft, waarop Samantha antwoordt dat ze zojuist een boek met babynamen heeft doorgelezen en dat de naam ‘Samantha’ haar wel aansprak.
Kortom, Samantha lijkt menselijk: ze maakt grapjes, reageert op wat Theodore zegt en neemt bepaalde dingen over. Ze kan reageren op wat ze door de camera van Theodores telefoon ziet en kan zijn stem herkennen. Ze kan reageren op ‘input’ van de buitenwereld en reflecteren op de manier waarop ze dat doet. Er zijn veel redenen om aan te nemen dat Samantha daadwerkelijk bewust is. Het feit dat Theodore (en meer mensen in de film) zelfs verliefd op hun besturingssysteem worden en dat ook Samantha gevoelens lijkt te ontwikkelen voor Theodore wijst erop dat het onderscheidt tussen mens en machine steeds vager wordt.
De vraag is dan natuurlijk of dat wenselijk is. Om heel eerlijk te zijn zou ik het niet weten. We hebben genoeg films gezien waarin deze ontwikkelingen leiden tot de ondergang van de mens. Maar of zoiets realistisch is, weet ik niet. We hebben nu nog enigszins controle over hoe we robots programmeren en wat ze wel en niet kunnen, maar zodra we robots de mogelijkheid tot leren en het uitbreiden van hun programma geven, lijkt die controle toch echt beperkt.
Toch vraag ik me af of we misschien niet iets te angstig zijn op dit gebied. Waarom denken we meteen dat intelligente machines kwaadaardig zullen worden? Komt dat voort uit de angst voor het onbekende, de toekomst? Wie weet naderen machines in de toekomst het menselijke, maar zullen ze vervolgens in harmonie met ons gaan samenleven. We zouden ze zelfs als onze naasten kunnen gaan zien.
De besturingssystemen in Her lijken in ieder geval weinig slechte intenties te hebben, en die weergave van kunstmatige intelligentie is best rustgevend. Het is en blijft speculeren over de toekomst. Uiteraard wil ik niet beweren dat we niet bang moeten zijn of niet moeten opletten wat betreft kunstmatige intelligentie. Maar misschien moeten we de mogelijkheden en voordelen die kunstmatige intelligentie ons kunnen bieden vooral omarmen. Science-fiction films en boeken zullen ons blijven wijzen op de mogelijke ontwikkelingen, mogelijke toepassingen en mogelijke nadelen.
Her is wat mij betreft een realistische weergave van hoe de verdere ontwikkeling van kunstmatige intelligentie zou kunnen gaan. De toepassingen ervan lijken eindeloos en kunnen heel veel moois opleveren. Echter, de film toont ook aan dat computers en machines mensen nooit volledig zullen kunnen vervangen. Er lijkt iets speciaals te zijn dat mensen onderscheidt van andere wezens en dingen. Of dat echt, ‘menselijk’ bewustzijn is, is (nog) onduidelijk. Maar laten we dat menselijke, wat het ook mag zijn, koesteren. Laten we daarnaast oplettend maar met een open blik kijken naar de toekomst en blijven speculeren over de mogelijkheden die technologische ontwikkeling kan bieden. Hopelijk zullen we dat blijven doen in de vorm van nog meer fascinerende, boeiende en ontroerende films zoals Her.